Hoe de Nederlandse kinderopvang een gedrocht werd

Het klonk zo logisch: door marktwerking zouden slechte crèches vanzelf failliet gaan en verdwijnen, en zouden goede crèches overeind blijven.

Geen kwaliteitscontrole nodig, want dankzij survival of the fittest zou de kinderopvang branche zichzelf als het ware zuiveren. Ouders willen hun kind immers niet op een slechte crèche hebben? Het werkte voor 'de soort', waarom zou het niet ook werken voor crèches? Helaas bleek de praktijk, zoals zo vaak, weerbarstig. Want sinds de introductie van de vrije marktwerking is de kwaliteit van crèches hardhollend achteruit gegaan en verdrong winstbejag kwaliteit van de eerste plaats.

Je gaat met je kind niet rond shoppen

En ouders blijken zich helemaal niet te gedragen als kieskeurige klanten. Sterker nog ook als pedagogen de kwaliteit van een crèche als slecht beoordelen geven ouders hun KDV nog een acht. Dat komt enerzijds omdat je als ouders nu eenmaal beperkt zicht hebt op de gang van zaken op een crèche: je gaat van te voren kijken, je leest het pedagogisch plan, je vraagt naar de ervaringen van andere ouders, en je gaat nog eens een keer kijken, en dan moet je er maar het beste van hopen. Want tijdens de dagelijkse praktijk van de crèche zit je als ouder op je werk.

Anderzijds rukt geen enkele ouder zijn kind graag uit een inmiddels vertrouwde omgeving. Ruben Fukkink, bijzonder hoogleraar Kinderopvang aan de UvA verklaart dit als volgt: 'Dat is het verschil tussen brood en de kinderopvang. Je kunt elke dag voor een andere bakker kiezen, maar met je kind shop je niet rond.'

Dit artikel is gebaseerd op het artikel Kinderopvang in de knel: Gerommel met baby's van Sophie Derkzen en Map Oberndorff in de VN van 23 maart 2013

Vergelijkbare berichten

Geef een reactie

Het e-mailadres wordt niet gepubliceerd. Vereiste velden zijn gemarkeerd met *