Hoe praat je met kinderen over de dood?

uitvaartverzekering

Vraag jij je af hoe, en of je met je kind over de dood moet praten? Je bent niet de enige. De dood is één van die onderwerpen die ouders lastig vinden om te bespreken.

Maar aangezien de dood een onderdeel is van het leven, kun je er niet onderuit.

In dit artikel vind je informatie hoe je dit lastige onderwerp kunt behandelen.

1. Kijk naar je kind

Hoe je met je kind over de dood praat wordt bepaald door zijn of haar leeftijd. Met een tiener heb je een ander gesprek over de dood dan met een peuter.

Peuters

Peuters zien de dood als tijdelijk. Tekenfilms waarin karakters in ravijnen vallen en vervolgens vrolijk verder huppelen versterken dit beeld van de dood. De dood is dus niet onbekend voor ze, maar het beeld dat ze er van hebben klopt niet met de werkelijkheid.

5-9 jarigen

Kinderen van deze leeftijd beginnen te beseffen dat de dood voor altijd is. En dat alle levende dingen een keer dood gaan. Maar ze associëren de dood niet met zichzelf. Ze denken dat zíj niet dood zullen gaan. In deze fase kunnen kinderen de dood als een enge man of figuur zien en daar nachtmerries over krijgen. Hier onder een voorbeeld:

de dood

10-18-jarigen

Het besef dringt door dat alle levende dingen een keer doodgaan, inclusief zijzelf. Je zou bijvoorbeeld aan de hand van een uitvaartverzekering kunnen bespreken wat er allemaal komt kijken bij de dood. Gebruik de uitvaartverzekering als kapstok voor een gesprek.

2. Praat met je kind op zijn of haar niveau

Nadat je hebt vastgesteld in welk ontwikkelings stadium je kind zit, pas je het praten over de dood hier op aan.

Peuters

Gebruik eenvoudige en concrete woorden. Als iemand ziek was of heel oud kun je bijvoorbeeld zeggen: 'Oma's lichaam was kapot, en de dokter kon het niet meer maken.' Aangezien kinderen in deze fase de dood nog niet als onomkeerbaar zien, moet je niet verrast staan te kijken als je kind na jullie gesprek vraagt: 'En wanneer komt oma weer op bezoek?'

Dit wil niet zeggen dat je peutertje niet goed heeft geluisterd. Het is gewoon hoe hij of zij de wereld ziet. Leg bij dergelijke vragen gewoon rustig uit dat iemand die dood is nooit meer terug komt.

Als je peuter vraagt: 'Waar is oma nu?' bedenk dan dat een peuter de wereld nog heel letterlijk neemt. Je hoeft dus niet met een ingewikkeld verhaal te komen over de hemel of een leven na de dood. Zeg gewoon: 'Oma is op het kerkhof.'

5-9 jarigen

Net als bij peuters gebruik je bij 5-9 jarigen duidelijke en concrete woorden als het over de dood gaat. Vertel wat er is gebeurd. Bijvoorbeeld: 'Oma was heel erg ziek, en de dokters konden haar niet meer beter maken.'

In deze fase denken kinderen dus nog dat het hen niet zal overkomen. Of dat als ze maar hard genoeg wensen dat iemand beter wordt, dit werkt. Het is belangrijk om duidelijk te vertellen dat het niet zo werkt.

10-18 jarigen

Het besef dat het leven eindig is, en dat iedereen een keer dood gaat kan levens- en zingevingsvragen oproepen. Moedig je kind aan zijn gedachten, vragen en emoties te uiten. Bedenk daarbij: jij hoeft niet alle antwoorden te hebben. Wees een klankbord, en toon begrip voor de gevoelens en gedachten van je kind.

Onderwijsproject: kinderen leren over leven en dood in de dierentuin

Het is heel normaal als je het lastig vindt om met je kind over de dood te praten. Daarom is het interessant om te weten dat er een onderwijsproject is voor scholen, dat kinderen leert over leven en dood. Dit wordt gedaan aan de hand van een verhaal over olifanten.

In onderstaande video zie je dit project in beeld.

Conclusie

Het mag duidelijk zijn: rondom overlijden en erven spelen zowel allerlei emoties als praktische zaken. Veel mensen sluiten daarom een uitvaartverzekering af. Dan hoeft de familie dáár in ieder geval niet over te kibbelen! Bij zo'n uitvaartverzekering kun je vooraf ook de wensen rond je uitvaart aangeven. Bijvoorbeeld wat voor kist je wenst, wat voor soort rouwkaart je mooi vindt etc. Of er nou wat te erven valt of niet, de begrafenis kost dan in ieder geval geen hoofdbrekens meer.

Lees ook: Een uitvaart: moet je kinderen wel of niet meenemen? en Een kaarsje branden

Blijf op de hoogte en neem een gratis emailabonnement!

Enter your email address:

Delivered by FeedBurner

Vergelijkbare berichten

6 reacties

  1. Een moeilijk gespreksonderwerp is dit, vooral omdat het voor veel kinderen, die nog nooit van dichtbij geconfronteerd zijn geweest met de dood, heel abstract is. En ook voor veel volwassenen is 'de dood' een uiterst moeilijk te bevatten begrip.
    Het is natuurlijk wel een heel relevant onderwerp, want de dood hoort onlosmakelijk bij het leven. Maar juist omdat het een zo moeilijk te bevatten begrip is, is het misschien relevanter om niet op het begrip zelf te focussen, maar op de rouwverwerking. M.a.w. Ik vind de vraag hoe je met de dood omgaat relevanter dan de vraag wat de dood is.

  2. Een moeilijk gespreksonderwerp is dit, vooral omdat het voor veel kinderen, die nog nooit van dichtbij geconfronteerd zijn geweest met de dood, heel abstract is. En ook voor veel volwassenen is 'de dood' een uiterst moeilijk te bevatten begrip.
    Het is natuurlijk wel een heel relevant onderwerp, want de dood hoort onlosmakelijk bij het leven. Maar juist omdat het een zo moeilijk te bevatten begrip is, is het misschien relevanter om niet op het begrip zelf te focussen, maar op de rouwverwerking. M.a.w. Ik vind de vraag hoe je met de dood omgaat relevanter dan de vraag wat de dood is.

  3. Op mijn vijfde stierf mijn bijna 2-jarige zusje en ik weet daar nog heel veel van. Ik mocht fresia's leggen op haar jurkje toen ze in het kistje lag en vond het helemaal niet eng. Misschien kwam dat omdat ik dit zusje nooit anders gekend heb dan zwaar ziek en in bed liggend. Op de dag van de begrafenis bleef ik thuis bij een oppas, maar nadien gingen mijn ouders en ik vaak naar de begraafplaats. Ik vond het daar wel apart, herinner ik me. Het hoorde er gewoon bij, 't werd niet verzwegen maar kreeg ook geen overdreven aandacht. Wellicht had dit ermee te maken dat dit zusje zwaar gehandicapt geboren was en haar overlijden voor haar en voor ons misschien wel het beste was. Mijn ouders hebben altijd gezegd dat ze er vrede mee hadden. Ik kan me hierin helemaal vinden.
    Zo'n twee maal per jaar neem ik nog altijd een kijkje bij het grafje, zet er een nieuw plantje neer. Als er een graf(je) is, moet je er ook voor zorgen en m'n ouders leven niet meer, dus doe ik het maar.
    (De as van m'n vader en moeder is trouwens (illegaal) uitgestrooid naast dit grafje. Gelukkig regende het die dag, trok het gelijk de grond in.)

    Op m'n tiende stierf mijn oma en nadat ik haar in die grote kist met al dat koude witte nepsatijn heb zien liggen, heb ik een tijd van haar gedroomd. Dat ze bij ons op zolder zwierf....... beetje eng!

    Er werd bij ons thuis niet verdoezeld wat er aan de hand was, m'n zusje werd bijvoorbeeld geen sterretje, zoals je tegenwoordig veel hoort.
    In de familie werd wel over een hemel gesproken en ergens vond ik dat als kind wel een geruststellend idee, dat al die overleden mensen nog kunnen zien wat er 'beneden' gebeurt. Ik geloofde het tegen beter weten in.

    Mijn zoon heb ik nooit weggehouden bij 'de dood'. Hij was negen toen zijn ene oma stierf en heeft haar in de kist gezien en is ook mee geweest naar de begrafenis. Vanaf een jaar of zes, zeven zou ik dit zeker doen, al staat het ene kind wat zekerder in de schoenen dan het andere, daarvan ben ik me wel bewust. Toch moet je niet denken dat kinderen altijd tere zieltjes hebben, ze zijn weerbaarder dan je denkt, zolang je ze maar niet voorliegt.

    Goed onderwerp om te bespreken, trouwens. Heel veel mensen zijn veel te bang voor alles wat met de dood te maken heeft.

  4. Op mijn vijfde stierf mijn bijna 2-jarige zusje en ik weet daar nog heel veel van. Ik mocht fresia's leggen op haar jurkje toen ze in het kistje lag en vond het helemaal niet eng. Misschien kwam dat omdat ik dit zusje nooit anders gekend heb dan zwaar ziek en in bed liggend. Op de dag van de begrafenis bleef ik thuis bij een oppas, maar nadien gingen mijn ouders en ik vaak naar de begraafplaats. Ik vond het daar wel apart, herinner ik me. Het hoorde er gewoon bij, 't werd niet verzwegen maar kreeg ook geen overdreven aandacht. Wellicht had dit ermee te maken dat dit zusje zwaar gehandicapt geboren was en haar overlijden voor haar en voor ons misschien wel het beste was. Mijn ouders hebben altijd gezegd dat ze er vrede mee hadden. Ik kan me hierin helemaal vinden.
    Zo'n twee maal per jaar neem ik nog altijd een kijkje bij het grafje, zet er een nieuw plantje neer. Als er een graf(je) is, moet je er ook voor zorgen en m'n ouders leven niet meer, dus doe ik het maar.
    (De as van m'n vader en moeder is trouwens (illegaal) uitgestrooid naast dit grafje. Gelukkig regende het die dag, trok het gelijk de grond in.)

    Op m'n tiende stierf mijn oma en nadat ik haar in die grote kist met al dat koude witte nepsatijn heb zien liggen, heb ik een tijd van haar gedroomd. Dat ze bij ons op zolder zwierf....... beetje eng!

    Er werd bij ons thuis niet verdoezeld wat er aan de hand was, m'n zusje werd bijvoorbeeld geen sterretje, zoals je tegenwoordig veel hoort.
    In de familie werd wel over een hemel gesproken en ergens vond ik dat als kind wel een geruststellend idee, dat al die overleden mensen nog kunnen zien wat er 'beneden' gebeurt. Ik geloofde het tegen beter weten in.

    Mijn zoon heb ik nooit weggehouden bij 'de dood'. Hij was negen toen zijn ene oma stierf en heeft haar in de kist gezien en is ook mee geweest naar de begrafenis. Vanaf een jaar of zes, zeven zou ik dit zeker doen, al staat het ene kind wat zekerder in de schoenen dan het andere, daarvan ben ik me wel bewust. Toch moet je niet denken dat kinderen altijd tere zieltjes hebben, ze zijn weerbaarder dan je denkt, zolang je ze maar niet voorliegt.

    Goed onderwerp om te bespreken, trouwens. Heel veel mensen zijn veel te bang voor alles wat met de dood te maken heeft.

Geef een reactie

Het e-mailadres wordt niet gepubliceerd. Vereiste velden zijn gemarkeerd met *